![](https://static.wixstatic.com/media/90a441_1519dd12c77842b4b1fca80ee27c7871~mv2.jpg/v1/fill/w_1361,h_1920,al_c,q_90,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/90a441_1519dd12c77842b4b1fca80ee27c7871~mv2.jpg)
![bgImage](https://static.wixstatic.com/media/90a441_9a1c64d71b9b4c76a809a2ec2fa78897~mv2.jpg/v1/fill/w_980,h_1725,al_c,q_85,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/90a441_9a1c64d71b9b4c76a809a2ec2fa78897~mv2.jpg)
EHBO-BEDRIJFSHULPVERLENER
EHBO-BEDRIJFSHULPVERLENER
DEFINITIES
•Hulpverlener: werknemer die de eerste hulp op de arbeidsplaats verleent en die daartoe tenminste de vorming en de bijscholing heeft gevolgd bedoeld in afdeling IV, die aangepast zijn aan de risico’s inherent aan de activiteiten van de werkgever
SAMENGEVAT
•Werkgever bepaalt het aantal hulpverleners en hun kwalificatie.
•Hulpverleners volgen een verplichte basistraining van minimum 15 uur waarvan de inhoud werd vastgelegd in bijlage van het KB.
•Maximaal 15 cursisten per training
•Hulpverleners volgen verplicht een jaarlijkse (uitzonderlijk 2-jaarlijkse) bijscholing van 4 uur
•Training enkel mogelijk via de officiële trainingscentra
EERSTE HULP DIE VERSTREKT WORDT AAN WERKNEMERS DIE SLACHTOFFER WORDEN VAN EEN ONGEVAL OF DIE ONWEL WORDEN (Codex boek I, titel 5)
“De werkgever bepaalt het aantal werknemers dat moet ingezet worden voor de organisatie van de eerste hulp en de kwalificaties waarover zij dienen te beschikken.”
“§ 1. In de ondernemingen die, krachtens artikel II.1-2, ingedeeld worden in groep A, B of C, voorziet elke werkgever, in toepassing van artikel I.5-3, § 1, eerste lid, 3°, na voorafgaand advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en het Comité, een voldoende aantal verpleegkundigen, hulpverleners of andere aangeduide personen, in verhouding tot het aantal werknemers, de kenmerken van de activiteiten van de werkgever en de resultaten van de risicoanalyse, zodanig dat de eerste hulp kan verleend worden gedurende de ganse duur van de arbeid.
§ 2. In de ondernemingen die, krachtens artikel II.1-2, ingedeeld worden in groep D, wordt de eerste hulp verstrekt door de werkgever of door één of meerdere daartoe opgeleide en door hem aangeduide werknemers."
BASISTRAINING HULPVERLENER
“De vorming en bijscholing zorgen er voor dat de hulpverlener de kennis en de vaardigheden verwerft om de levensbedreigende medische toestand van personen te herkennen en daarbij de principes van de eerste hulp toe te passen in afwachting van het tussenkomen van de gespecialiseerde diensten”
“De basiskennis en –vaardigheden hebben betrekking op de doelstellingen, opgenomen als bijlage. De specifieke kennis en vaardigheden hebben betrekking op het verstrekken van eerste hulp aan werknemers die het slachtoffer zijn van een ongeval dat verband houdt met risico’s die inherent zijn aan een specifieke activiteit van de werkgever en waarvoor de basiskennis en –vaardigheden inzake eerste hulp ontoereikend zijn.”
In bijlage van het KB worden de basiskennis en vaardigheden in detail omschreven. In elke officiële training moet de inhoud van de cursussen aan de drie doelstellingen in de bijlage en de best beschikbare praktijken beantwoorden.
•Basisprincipes
•Ondersteunen van de vitale functies
•Andere afwijkingen
“De cursus moet gevolgd worden bij een instelling die voorkomt op de lijst van instellingen of werkgevers die vorming en bijscholing aan hulpverleners verstrekken, gepubliceerd door de Algemene directie HUA. De instellingen moeten de cursus derwijze organiseren dat hij minimum 15 lesuren omvat, de pauzes niet inbegrepen, waarbij respectievelijk minimaal 3 lesuren gewijd worden aan doelstelling 1, 6 lesuren aan doelstelling 2 en 6 lesuren aan doelstelling 3. Het aantal cursisten per lesgever en per les beperken tot maximaal 15.”
BIJSCHOLING HULPVERLENER
“De werknemers die met vrucht een vorming en een jaarlijkse bijscholing inzake de basiskennis en –vaardigheden en de specifieke kennis en vaardigheden, nodig voor het verstrekken van de eerste hulp, hebben gevolgd; worden vermoed te beschikken over de kennis en vaardigheden.
WIJZIGING VAN EEN AANTAL BEPALINGEN INZAKE INTERNE DIENSTEN EN EERSTE HULP MET BETREKKING TOT LICHTE ONGEVALLEN EN BIJSCHOLING VAN HULPVERLENERS (Codex boek I, titel 5)
“In afwijking van het eerste lid, kan de bijscholing om de twee jaar plaatsvinden, op voorwaarde dat de werkgever aantoont dat een bijscholing georganiseerd om de twee jaar geen afbreuk doet aan de kennis en vaardigheden waarover de werknemers die hij als hulpverlener heeft aangeduid in toepassing van dit besluit, moeten beschikken. Wanneer een werknemer aangeduid als hulpverlener niet heeft kunnen deelnemen aan een voorziene bijscholingssessie, moet hij een andere bijscholingssessie volgen binnen de 12 maanden die volgen op de oorspronkelijk voorziene bijscholing. Indien hij tijdens deze periode niet heeft kunnen deelnemen aan een andere sessie, wordt deze werknemer niet langer geacht over de nodige kennis en vaardigheden te beschikken.”
“De organisatie van jaarlijkse bijscholingen, die minimaal 4 lesuren omvatten en gericht zijn op het behoud van de basiskennis en -vaardigheden en het bijbrengen van nieuwe of geëvolueerde eerste hulppraktijken of –kennis. Het aantal cursisten per lesgever en per les beperken tot maximaal 15.”
Het certificaat blijft geldig zolang de jaarlijkse bijscholing wordt gevolgd. Wanneer de hulpverlener niet tijdig op bijscholing gaat, moet de volledige basisopleiding opnieuw worden gevolgd.
![bgImage](https://static.wixstatic.com/media/90a441_3a1d8722e0374af9840928dbe9e14e79~mv2.jpg/v1/fill/w_980,h_1944,al_c,q_85,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/90a441_3a1d8722e0374af9840928dbe9e14e79~mv2.jpg)
BRANDBESTRIJDING
BRANDBESTRIJDING
•Elke werkgever richt een brandbestrijdingsdienst op
•De leden van de brandbestrijdingsdienst volgen een specifieke opleiding met verplichte bijscholing
•De werkgever voorziet voor elke werknemer de nodige vorming betreffende de preventiemaatregelen. Ook deze vorming wordt op gezette tijdstippen herhaald
•Evacuatieoefeningen worden minstens 1x per jaar georganiseerd
BELEID INZAKE WELZIJN VAN DE WERKNEMERS BIJ DE UITVOERING VAN HUN WERK (Codex boek I, titel 2, hoofdstuk III )
“De werkgever zorgt ervoor dat iedere werknemer een voldoende en aangepaste vorming in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk ontvangt die speciaal gericht is op zijn werkpost of functie. Deze vorming wordt inzonderheid gegeven:
•bij indienstneming
•bij een overplaatsing of verandering van functie
•bij de invoering van een nieuw arbeidsmiddel of verandering van een arbeidsmiddel
•bij de invoering van een nieuw technologie
Deze vorming wordt aangepast aan de ontwikkeling van de risico’s en aan het ontstaan van nieuwe risico’s en wordt indien nodig, op gezette tijden herhaald.
De kosten van de vorming mogen niet ten laste zijn van de werknemers. De vorming wordt gegeven tijdens de werktijd.”
De term gezette tijden wordt niet verder gespecifieerd, maar betekent hetzelfde als regelmatig. Uit de praktijk blijkt dat een heropfrissing om de 5 jaar, onder invloed van veranderende wetgeving, is aanbevolen.
BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN (Codex boek III, titel 3)
Titel 3 van boek III legt de werkgevers op alle fundamentele aspecten van een algemeen brandpreventiebeleid uit te voeren. Deze maatregelen zijn uitgewerkt in specifieke onderafdelingen.
TRAINING BRANDBESTRIJDINGSDIENST
“Elke werkgever richt een brandbestrijdingsdienst op.”
In tegenstelling tot wat opgelegd werd door artikel 52.10.6 van het ARAB, moet elke werkgever een brandbestrijdingsdienst oprichten, om het even het aantal werknemers aanwezig in de onderneming. Deze aanpak laat toe zich ervan te verzekeren dat er steeds tenminste één persoon zal zijn die vermoedelijk kan tussenkomen bij het begin van brand.
De brandbestrijdingsdienst is belast met het vervullen van de taken bedoeld om:
•het ontstaan van een brand te vermijden
•de evacuatie te vergemakkelijken
•een begin van brand te blussen of te beheersen
In functie hiervan volgen de leden van de brandbestrijdingsdienst een specifieke opleiding, waarvan de concrete vaardigheden en de opleiding zijn vastgelegd in bijlage van het besluit.
Los van het aantal werknemers, moet elke werkgever een brandbestrijdingsdienst oprichten!
“De werkgever vergewist zich ervan dat de brandbestrijdingsdienst beschikt over voldoende middelen om haar taken volledig en efficiënt te vervullen.
De werkgever bepaalt inzonderheid:
•het aantal werknemers dat deel uitmaakt van de dienst;
•de bekwaamheden nodig voor het uitvoeren van hun taken, rekening houdend met de minimale bekwaamheden zoals vastgelegd in bijlage 1;
•de specifieke opleidingen nodig voor het verwerven van deze bekwaamheden, rekening houdend met de voorschriften opgenomen in bijlage 1*;
* “De opleiding betreffende de interventie bij brand omvat theoretische en praktische elementen, onder andere praktische oefeningen in het gebruik van de beschermingsmiddelen tegen brand volgens interventiescenario’s
* “De opleiding betreffende de evacuatie van de aanwezigen omvat theoretische elementen en praktische oefeningen betreffende de evacuatie
* “Bijscholingen betreffende deze opleiding worden op regelmatige wijze georganiseerd”.
TRAINING WERKNEMERS
Naast de specifieke opleiding voor de brandbestrijdingsdienst, moet de werkgever ook voor elke andere werknemer in training voorzien. Met als doel zich ervan te verzekeren dat elke werknemer wel degelijk over de nodige kennis van de preventiemaatregelen beschikt.
De werkgever moet voor elke werknemer een opleiding voorzien zodat hij over de nodige kennis van de preventiemaatregelen beschikt!
“Overeenkomstig het art. 21 van het koninklijk besluit van 27/03/1998 (zie hierboven) betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, geeft de werkgever aan de werknemers de nodige vorming betreffende de preventiemaatregelen bedoeld in dit besluit. De opleidingen worden georganiseerd overeenkomstig de schriftelijke procedures bedoeld in art. 24 en hebben voor de werknemers tot doel de volgende bekwaamheden te verwerven:
•de bekwaamheid een gedrag aan te nemen dat van die aard is om het ontstaan van een brand tijdens de uitvoering van hun taken te voorkomen;
•de bekwaamheid om op gepaste wijze te reageren in geval van de ontdekking van een brand of de aanwezigheid van rook;
•de bekwaamheid om de waarschuwing te geven;
•het begrijpen van de waarschuwings- en alarmsignalen;
•de bekwaamheid om, in geval van alarm, de instructies betreffende de evacuatie te volgen en correct toe te passen.
•daartoe omvat de opleiding inzonderheid evacuatieoefeningen die tenminste één keer per jaar worden georganiseerd.”
“Deze vorming wordt aangepast aan de ontwikkeling van de risico’s en aan het ontstaan van nieuwe risico’s en wordt indien nodig, op gezette tijden herhaald.”